Om kwart over tien op een zonnige lenteochtend – pak ‘m beet vier jaar geleden – zit ik achter mijn bureau en krijg het ineens ontzettend warm. Zweetdruppels op mijn voorhoofd en onder mijn oksels. Tegelijkertijd voelt het alsof iemand een band om mijn borst strak aantrekt. Mijn kantoor begint te draaien en ik krijg het gevoel dat ik moet overgeven. Er is ineens een keiharde piep in mijn rechteroor en ik voel vreemde tintelingen in mijn armen. Klote, want mijn agenda voor die dag zit barstensvol. Toch maar even de dokter bellen.
‘Ik wil dat u direct langskomt.’
Daar heb ik én geen zin in én geen tijd voor. Maar ergens in de krochten van mijn brein fluistert een stem zachtjes … hartaanval … hartaanval … hartaanval …
Een kwartier later zet een collega me met fronsende wenkbrauwen – Jeetje Gerben, je ziet er niet uit – af bij de dokter. ‘Heb je veel stress?’ vraagt die, terwijl ze naar mijn hart luistert.
Nou, ehm …Het gaat inderdaad niet echt lekker, doc. Ik werk keihard maar weet eigenlijk niet meer goed waarom. Misschien ben ik ben bang om mijn team teleur te stellen. Bang dat ik niet aan alle verwachtingen kan voldoen. Soms denk ik dat ik niet genoeg tijd aan mijn vrouw en kinderen besteed. Of aan mijn vrienden, dat ik geen goede vriend ben, dat ik … en … en dan zijn er nog de aandeelhouders en klanten en … die fucking angst om mezelf teleur te stellen …
Terwijl ik het denk voel ik hoe de druk op mijn borst toeneemt. Maar het lukt me om iets te fabriceren dat met veel fantasie op een soort van glimlach lijkt.
‘Valt wel mee hoor. Ik heb een druk bedrijf maar alles is onder controle. Niet meer stress dan anderen, dokter.’
Ze kijkt me aan met een blik die zegt: ik weet dat dat gelul is en ik weet dat jij dat weet en dat je weet dat ik dat weet.
‘Je gaat direct door naar het ziekenhuis,’ zegt ze een paar onderzoekjes later, terwijl ze de telefoon pakt. ‘Het lijkt op een hartaanval, ik wil het zekere voor het onzekere nemen.’
Een half uur later lig ik in Rijnstate aan een lading slangetjes en monitoren te wachten op het vonnis. Lijkbleek en serieus ongerust. Marieke (mijn vrouw) zit met grote, onrustige ogen aan mijn bed.
Na uren wachten komt het verlossende woord. Geen hartaanval. Wel stress. Blijheid. Opluchting. Verwarring.
In de auto naar huis is Marieke, zoals alleen zij dat kan, lief en boos tegelijk. Ze was niet verrast geweest toen ik haar had gebeld met de mededeling: ‘ze denken dat ik een hartaanval heb gehad.’
‘Vind je het eigenlijk nog wel leuk, je bedrijf?’ vraagt ze.
Maar goed. Ik wilde dus eigenlijk een blog voor je schrijven over hoeveel rust het geeft als je een duidelijk beeld hebt van de toekomst van je bedrijf. Dat is ook zo. Maar teruglezend is veel belangrijker dat die toekomst hand in hand gaat met rust. Rust in je hoofd. Rust in je privéleven. Rust in je hart.
Lang verhaal kort. Ik heb een paar maanden later mijn aandeel in het bedrijf dat ik achttien jaar eerder op de zolderkamer was begonnen verkocht en ben wat anders gaan doen: ondernemers helpen die hun bedrijf hard willen laten groeien, zonder dat ze dat een bijna-hartaanval oplevert. En heb een lang gekoesterde wens uit laten komen; een boek schrijven.
Begrijp me goed; ik ben nog steeds enorm ambitieus. Ga opnieuw een bedrijf groot maken. Maar een les die de Heftige Hart Happening me heeft geleerd is dat het anders kan. Een fantastisch bedrijf bouwen én tijd hebben voor je vrouw, kinderen – drie stuks, man, daarover kan ik ook een boek schrijven – , familie, vrienden, hobby’s, goede doelen, etc.
Met die struggle krijgt ook Nils Groenen, de hoofdpersoon in het boek dat ik heb geschreven te maken. Herken je het – nee joh, bij jou is alles toppiejoppie toch … -, dan is het leuk en leerzaam om te lezen.
Hele fijne feestdagen en een gelukkig, gezond en rustig 2022 toegewenst.
P.S. Als je hierover, of over andere uitdagingen waarmee je als ondernemer te maken krijgt, een keer wilt praten, stuur me gerust een berichtje.